De verpakking
van de platte Bergerac
Verraadt mijn licht karakter
Verscheurd
Toegetakeld
Met een gebrek aan eerbied voor de wijn
Achtergelaten
Vergankelijk
Met leegte vul ik de zaal
zelfs de steunrekken zijn verlaten
Ogen troosteloos
Zeven vuile ruiten wachten gelaten
Op wie weet een raam
Een steun een houvast
Zal ik ooit wie weet
Met raam en ruit de leegte kunnen omarmen
Ik keer
Ik draai de knop om
Ik verstapel de schrijftafel tot een hoopje
Laden deuren kasten
Leegte wordt mijn schuiloord
Meer leegte mijn verlangen
Onverzadigde hunker van het hongerige kind
Laat ik leegte stapelen
Doelloos stapelen
Laat ik angstig aarzelen
Tot een dozenwand
Leeg en doordrongen
Van de stank van verf en lijm en zweet
Gestapeld een toevallige wand
En nog een wand
En niet nog een wand
Want meer wand wordt mij te veel
Verberg kleur
Houd de rode lopers opgerold in de hoek
Onttrokken aan het oog
Schuif mijn leegtes aan de kant
Agora grijpt mijn polsen
Ik word pleinziek en
Met hoofdbrekens
Waarom toch dien ik zo nodig
Dat T-shirt te bezweten
Te bekladden met verf en gips
Waarom toch dien ik zo nodig
Met minachting
Mijn eigen leegte te vergooien
Met geweldig goedkoop blauw
En die afstotelijke lijfgeur
(2014 Adriaan Verwée – untitled – museum M zaal 28)
Verraadt mijn licht karakter
Verscheurd
Toegetakeld
Met een gebrek aan eerbied voor de wijn
Achtergelaten
Vergankelijk
Met leegte vul ik de zaal
zelfs de steunrekken zijn verlaten
Ogen troosteloos
Zeven vuile ruiten wachten gelaten
Op wie weet een raam
Een steun een houvast
Zal ik ooit wie weet
Met raam en ruit de leegte kunnen omarmen
Ik keer
Ik draai de knop om
Ik verstapel de schrijftafel tot een hoopje
Laden deuren kasten
Leegte wordt mijn schuiloord
Meer leegte mijn verlangen
Onverzadigde hunker van het hongerige kind
Laat ik leegte stapelen
Doelloos stapelen
Laat ik angstig aarzelen
Tot een dozenwand
Leeg en doordrongen
Van de stank van verf en lijm en zweet
Gestapeld een toevallige wand
En nog een wand
En niet nog een wand
Want meer wand wordt mij te veel
Verberg kleur
Houd de rode lopers opgerold in de hoek
Onttrokken aan het oog
Schuif mijn leegtes aan de kant
Agora grijpt mijn polsen
Ik word pleinziek en
Met hoofdbrekens
Waarom toch dien ik zo nodig
Dat T-shirt te bezweten
Te bekladden met verf en gips
Waarom toch dien ik zo nodig
Met minachting
Mijn eigen leegte te vergooien
Met geweldig goedkoop blauw
En die afstotelijke lijfgeur
(2014 Adriaan Verwée – untitled – museum M zaal 28)